24. Tot drie maal toe en nòg is Roelof Frans op zee (1)

Wat weten we eigenlijk van de Nederlandse marine in de jaren 1940-1945? Fragmenten misschien. En dat is te betreuren,  want de Nederlandse marine heeft een zeer grote rol gespeeld in de laatste wereldoorlog.  Als een van de vele bewijzen vertellen we u het verhaal van de zeeman Roelof Frans,  die de slag in de Javazee en de invasie in Normandië persoonlijk heeft meegemaakt. En hoe! 

1 VERTELD DOOR ROELOF FRANS

Afbeelding (21) - kopie

Foto: ( R. Frans) Roelof Frans liet zich fotograferen voordat hij naar Indië vertrok

Roelof Frans was, zou men zo zeggen op een verkeerd ogenblik geboren. Toen hij een jaar of zeventien was, wilde hij als monteur de handen uit de mouwen steken, maar …… er was niets om de mouwen voor op te stropen.
Dat was zo in het jaar 1936, toen er zeer veel mensen geen werk hadden.  Dat was een van de redenen, waarom de jonge Roelof probeerde bij de marine te komen. Niet omdat hij stamde uit een familie van zeebonken, integendeel, de Giethoornse punter was het enige vaartuig, waarmee hij overweg kon.

Maar ook bij de marine was het in die dagen moeilijk om onder dak te komen. De eerste keer werd hij afgekeurd, omdat hij een kies had die niet deugde, maar de tweede keer lukte het beter.  Op een maandagmorgen ( Roelof Frans weet het nog precies), even over half twaalf in de morgen, zat hij achter een bord snert met kluif….. dat was het begin van zijn marineleven.
Het begin van zeventien jaar marine, een leven van ups en downs, van vreugde en verdriet, van rust en activiteit….

NAAR DE KROKODILLENSTAD

De jonge matroos Roelf Frans kon wel aarden bij de marine in Den Helder.  Na zijn opleiding kruiste hij op een mijnenveger voor de Nederlandse kusten, maar steeds bleven die duinen aan de rand van zijn bestaan en wilde meer van de wereld zien.
Daarom vroeg hij de West aan en het was de beroemde “Gelderland” die hem gastvrijheid bood. Een beroemde naam want het was dezelfde “Gelderland”, waarmee Paul Kruger indertijd uit Zuid Afrika werd gehaald.

gelderland

Foto: ( Maritiem digitaal)    Pantserschip de “Gelderland”

Een schip dat een slokop was wat kolen betrof, zodat er af en toe mariniers bij gehaald moesten worden om de stokers te helpen. Vanuit Curacao zwierven ze door de Antillen: een mooie trip, maar heet, bar heet!

Toen weer terug naar Nederland, maar Roelof Frans had niet genoeg van het zwerven door de wereld.  Hij vroeg Indië aan en op een warme dag in 1938, toen hij wat zat te doezelen bij het ankerspilletje, werd hem door de commandant gezegd: ,, Jij gaat naar Indië; er is net bericht gekomen.”

Afbeelding (25) - kopie - kopie

foto: ( R.Frans)  Met de Sibajak op naar Indië

Afbeelding (23) - kopie

Foto: R. Frans

 

 

 

 

 

 

De “Sibajak” bracht de jonge Frans naar dat prachtige land, dat de oude Frans nooit vergeten zal.  Naast de marinemensen waren  er ook ,,fusen” aan boord, zoals men in die dagen de fuseliers noemde.
Soerabaja, de prachtige marinebasis, ontving hem en Roelof Frans had het best naar zijn zin.  In de weekends ontvluchte hij de krokodillenstad en reed op zijn motor naar Malang, waar het zo heerlijk fris was,  dat er ’s nachts zelfs een deken aan te pas moest komen.

Afbeelding (33) - kopie

Foto ( R. Frans) Roelof Frans in de weekends op de motor naar Malang

Hij wilde wat van de wereld zien…. goed,  nu zag hij wat en wel een bijzonder mooi deel van de wereld.  Zoals  bijvoorbeeld Bali met zijn adembenemende bergen, Ambon met zijn warmwaterbronnen en de baai met tropische vissen in alle mogelijke kleuren….

DE VLAG NIET STRIJKEN

Hoe mooi die wereld was,  toch was hij vol dreiging. Ook Roelof Frans voelde dat de oorlog niet lang kon uit blijven.  De marine was klaar, dat wist hij en hij wist ook, dat ze haar huid zo duur mogelijk zou verkopen.  Maar voorlopig was het afwachten en uitkijken.  Uitkijken naar kleine vissersbootjes, die alles in kaart brachten. Kleine , half lekke bootjes zo te zien,  maar als ze gepraaid werden, zagen ze daarbinnen de meest fantastische, technische uitrusting…. Indië wemelde van de spionnen.
Op 7 december 1941 was het zover.  Met een onverwachte aanval in vredestijd hadden de vliegtuigen met de bloedrode zonneschijf de Amerikaanse vloot bij  Pearl Harbor een onherstelbare slag toegebracht.  De zeeën lagen nu open voor de machtige Japanse vlooteenheden,  ondersteund door honderden bommenwerpers en jagers.
Olieman Frans hoorde het nieuws aan boord van de “Piet Hein” toen ze voor anker lagen ter hoogte van Fak Fak op Nieuw-Guinea en het verwonderde hem niet.

HNLMS_Piet_Hein_(full_speed)

Foto: ( uit eigen archieven) Hr.Ms. “Piet Hein” in volle vaart op zee

“alles voor de boeg” had het bevel geklonken en daar stond de “ouwe”  Luitenant ter zee 1e klasse Chömpff in de zon en zei:  ,, De oorlog is uitgebroken.” Even later wees hij naar de vlag, die kleurig tegen de blauwe afstak:   ,, Ik zeg jullie:  deze vlag zal niet gestreken worden.”

Dat was mannentaal en het heeft niet aan de Nederlandse marine gelegen, dat er toch vlaggen gestreken zijn boven de Archipel. De vlaggen van de marine zijn althans strijdend ten onder gegaan.
Maar zover was het nog niet, nog lang niet.Afbeelding (23)

Direct stoomde de “Piet Hein” op naar de straat van Malakka waar convooien moesten worden beschermd en tegen het eind van januari, toen de toestand ernstiger werd, vormde schout- bij- nacht  K.W.F.M. Doorman zijn “Combined  Striking Force”, die tot taak  kreeg zoveel mogelijk de landingseenheden van de Jappen tegen te houden.
Men wist dat dit zwaar zijn, maar niettemin kwamen de schepen bijeen in Straat Madoera om de naderende Japanse transportvloot in straat Makassar de voet dwars te zetten.

VOLTREFFERS

Roelof Frans stond beneden op de stookplaats, toen hij de eerste venijnige stoten hoorde van het afweergeschut. Hij keek even om zich heen waar zijn zwemvest was en onwillekeurig moest hij aan het trieste lot van de bemanning van de O 16. Met dappere aanvallen had de Nederlandse onderzeeër vier Japanse transportschepen tot zinken gebracht en daarna had de O 16 gezwegen.

07 O16 en O19 - kopie - kopie (2)

Foto: (uit eigen archieven)

07 O16 en O19 - kopie - kopie

Alleen kwartiermeester De Wolf had een verslag kunnen uitbrengen over de tragiek van de mannen van de O 16.  De boot was op een mijn gelopen en met de commandant waren nog enkele anderen in zee geslingerd. Eén voor één waren ze weggezonken in het donkere water;  alleen De Wolf had met samen geknepen lippen verder gezwommen, tot hij zesendertig uur later zijn rug en benen openscheurde aan het koraalrif…. maar hij was gered.

Aan deze trieste geschiedenis dacht Frans toen boven hem de hel was los gebroken. Soms maakte het schip zo’n dwaze beweging, dat Roelof Frans het bijna niet laten kon om te zien wat er allemaal gebeurde.  Het was benauwd beneden en hij had geen droeg draad meer aan zijn toch al minieme kleding.  Hij zag aan de ogen van de anderen, dat ze bezorgd waren wat er daarboven gebeurde. Tot het half twaalf werd en het schieten opeens ophield.  Het was een trieste formatie, die daar dicht bij het eiland Bawean terugstoomde naar Soerabaja.  Van de “Houston” warrelden rookwolken naar boven;  een van de geschutstorens was zwaar beschadigd en meer dan 50 doden lagen op het dek.

USS_Houston_(CA-30)_off_San_Diego_in_October_1935

USS Houston (CA-30) off San Diego in October 1935.j

De andere Amerikaanse kruiser, de “Marblehead” had een voltreffer gekregen op het achterdek;  het kostte tachtig man en een onklaar roer. Het water stond hoog in de ruimen…

 USS_Marblehead_CL-12-San_Diego.jpg


USS_Marblehead CL-12-San Diego.

De “Tromp”en “De Ruyter”waren onbeschadigd en op de “Piet Hein”het schip van Roelof Frans, was geen bom gevallen.

 Hr._Ms._Tromp_1_19361.j


Hr.Ms.Tromp 1 1936

De matrozen van het afweergeschut hadden grimmig naar boven gekeken, toen de Japanse bommenwerpers van zo hoog de bommen hadden laten vallen, dat neerschieten praktisch onmogelijk was.  In golf na golf verschenen de jappen boven het eskader en geen enkele geallieerde jager was aan de horizon te zien.  Dat was de ellende ; zonder dekking van vliegtuigen zwierven de dappere schepen over de zeeën.

ALARM !

Er was geen rust voor de “Piet Hein” evenmin voor olieman Roelof Frans. Olie innemen in Soerabaja, vierentwintig uur achter elkaar doorvaren naar het zuiden van Sumatra, want daar bedreigden de Japanners de olievelden.
Toen ze olie innamen in Telokbetong wisten ze dat Singapore al gevallen was. De haven was stil en dreigend en de bemanning van de “Piet Hein” moest zelf de olie uit de lichter halen. Er waren al parachutisten geland in de buurt van Palembang en ze hoorden, dat de “Bloedvingers”, de Ambonese marechaussee, een strijd op leven en dood vochten met de indringers.
Weer stond Roelof Frans op de stookplaats, toen het eskader koers zette naar het noorden…. de opdracht was alle Japanse schepen op weg naar Sumatra tot zinken te brengen.  In de machinekamers van de “De Ruyter”,  de  “Java”,  de “Tromp” , van de Britse “Exeter”, van de Australische “Hobart” en ook van de tien torpedobootjagers, zes Amerikaanse en vier Nederlandse, waarvan de “Piet Hein” er één was, zwoegde en zweette de bemanning.

HMAS_Hobart_SLV_AllanGreen

HMAS Hobart SLV AllanGreen

Eigenlijk was Frans blij dat hij buitengaats was;  hij vond een bombardement op zee maar beter dan ergens in een benauwde haven.
Het was aardedonker en bij het zwakke weerlichten in de verte was het alsof een spookeskader naar het noorden voer. Een tropische regenbui maakte de navigatie nog moeilijker, vooral omdat dit traject vol was met verraderlijke klippen.
De “Van Ghent” ondervond dat, toen het schip trillend op een rif liep, water maakte en door de bemanning verlaten moest worden. Maar de andere schepen stoomden door….
Vier uur op vier uur af, dat was het consigne voor olieman Frans.  Vier uur in de hitte van de stampende machines en dan naar boven voor wat frisse lucht. Maar geen rust, nee iedereen moest worden ingeschakeld ; hij werd aangewezen voor de munitie-aanvoer.
Toen de grijze morgen aanbrak, zag Frans geen schepen aan de horizon. Om half acht zag hij hoe van “De Ruyter” een katapult vliegtuig werd afgeschoten.
Een Fokker C-11 W.

1935deruyterkonmarineyd5

De Hr. Ms. “De Ruyter” met een boordvliegtuig Fokker C-11W

Voor verkenning, wist hij en toen het vliegtuig terug kwam bracht het de goede tijding mee, dat in het noorden een groot convooi naderde. Een convooi…. beschermd door maar één jager. “Met volle kracht”, was het bevel.
Om even over elven waren er rookpluimen te zien aan de horizon en op alle schepen maakte men zich klaar voor de afrekening.
En toen kwam het Alarm!
In keurige formaties van negen vliegtuigen die de vorm van een onberispelijke waaier hadden naderden de Japanse bommenwerpers…  De mannen van eskader zagen ze komen en ze beten zich op de lippen. Ze wisten, dat ze volkomen zonder vliegtuig-bescherming waren en dan te weten, dat daarginds het onbeschermde Japanse convooi voor het grijpen lag.
Om half twaalf tuimelden de eerste bommen naar beneden; de schepen verspreidden zich en toen begon een merkwaardig spel, dat de Nederlandse en de Amerikaanse marine meesterlijk gespeeld werd. Het spel van kat en muis, waarbij de Japanse vliegers de katten waren en de vliegtuigloze geallieerden de slimme muizen waren.
Vergeten was de onderlinge rivaliteit van de Amerikaanse en de Nederlandse matrozen, die menigmaal met elkaar op de vuist waren geweest in de havencafés, omdat Amerikanen nu eenmaal dollars hadden en zich in Pearl Harbor volkomen hadden laten vernietigen. Tot zes uur in de middag duurden de aanvallen van de Japanners, die hun bommen lieten vallen, wegvlogen naar hun basis en plaats maakten voor anderen, golf na golf…
Zigzaggend trokken de schepen hun schuimende sporen door het woelige water. Soms had olieman Frans moeite zich overeind te houden bij een onverwachte manoeuvre. Als hij beneden was, hoorde hij alleen maar de cadans van het afweergeschut en als hij dan weer boven kwam zag hij enorme waterzuilen omhoog spuiten en weer terug vallen. “daar gaat de “Tromp”,” zeiden ze soms tegen elkaar als weer zo’n zuil naar de hemel reikte, maar enkele seconden later kwam dan de grote, grijze romp weer door de sluier van water te voorschijn.

DE “OUWE” OP HET DEK

Roelof Frans moest eigenlijk lachen, toen hij zag hoe de “ouwe” van de “Piet Hein” zijn schip voor bominslag  wist te bewaren. Hij lag languit op het dek, zijn kijker recht naar boven gericht. Hij zag precies hoe de bommen gingen vallen, want de Jappen waren hoog, te hoog voor het afweergeschut en als hij dan de koers van de bommen bepaald had, bulderde hij zijn bevelen. Dan kraakte en kreunde de “Piet Hein” onder deze onverwachte manoeuvre, maar midden in de oude koers tuimelden de bommen neer, in een vloed water.
Aan de horizon koerste een Japans watervliegtuig, vlak boven de golven, maar welke aanwijzingen het ook gaf, het eskader bleef wonder boven wonder die hele verschrikkelijke dag onbeschadigd. Meer dan achthonderd bommen vielen naar beneden. zonder resultaat. Maar.. het zo begeerde convooi was aan de horizon verdwenen en dat veroorzaakte diepe teleurstelling. Er was geen doorkomen aan.
De “Piet Hein” stoomde terug naar Tjilatjap, de nog veilige haven van zuid Java. Ze moesten er olie innemen en vonden er een schip vol fruit, waarvan ze grote voorraden innamen en handenvol weg “brachten naar de ongelukkige gewonden van de “Marblehead” die daar verpleegd werden. Lang duurde de rust niet, want nieuwe orders waren al onderweg. Dicht onder de kust van Bali lag een grote Japanse vloot: kruisers, torpedojagers en veel vrachtschepen. Ze wisten, dat een invasie op Java voor de deur stond en dat moest voorkomen worden, tot elke prijs.

SCHIETEND UIT ALLE KANONNEN

Ze voeren achter elkaar.  Voorop “De Ruyter”, toen de “Java”, daarachter de dapper voortploegende “Piet Hein”, zo snel, dat de machines gloeiend werden en de mannen bijna naakt in het ketelruim stonden. Toen Roelof Frans buiten kwam, was het nacht boven het eskader. Men hoorde alleen maar het geluid van de motoren en het vertrouwde geruis van het water om de boeg.  Roelof Frans voelde zich tevreden: ze werden niet bespied door verkenningsvliegtuigen en ze zouden een mooie koers kunnen maken.
De ,,ouwe” had gezegd, dat ze dwars door de vijand zouden heen stormen en zoveel mogelijk torpedo’s afvuren, de “Piet Hein” en ook de Amerikaanse torpedojagers “Ford”en “Pope”.

USS_John_D._Ford_DD-228

USS John D. Ford DD-228

 USS_Pope_DD-225

USS Pope DD-225

 

 

 

 

 

 

De artillerieofficier had er nog een schepje opgedaan.
“Beschouw het als een normale schietoefening” had hij glimlachend gezegd, maar ernstiger had hij eraan toegevoegd : “Houd er rekening mee, dat de schietschijf terug schiet”  De schietschijf schoot terug.

Torpedobootjager Hr.Ms. Piet Hein takelt een torpedo aan boord.

Torpedobootjager Hr.Ms. Piet Hein takelt een torpedo aan boord.

Dat heeft Roelof Frans alleen maar kunnen constateren,  want toen de “Java” het eerste vuur opende, was Frans voor de ketels. Hij kon niet zien, dat op dat moment een van de Jappenschepen in lichter laaie stond. Hij kon evenmin zien, dat een paar zoeklichten aanfloepten en alles in een vreemd licht zette.  Hij wist evenmin, dat de Nederlandse en Japanse schepen zo dicht op elkaar zaten , dat zelfs luchtafweermitrailleurs met hun venijnige munitie over de dekken veegden.
Hij wist ook niet,  dat de zoeklichten de omtrekken van de “Piet Hein” in het volle licht zette.  Granaten gierden over de aanstormende jager heen  en niet alleen erover. Commandant Chömpff kneep zijn lippen tot een dunne streep samen en gaf geen bevel tot wijken.  Schietend uit alle kanonnen koerste hij recht op de zenuwachtige vijand in.  Vlak bij een Japanse kruiser lanceerde hij drie torpedo’s en het was of het schip zich even omhoog hief uit het water.
Toen kwam de granaat, die het achter ketelruim trof…
Dat was het ogenblik, dat Roelof Frans een schok voelde en een brandlucht rook. Hij zag tot zijn ontsteltenis, dat de druk in de ketel achteruit holde. Daar beneden in de hete ruimte keken ze elkaar even aan met bleke gezichten. “Geraakt! ” zei de sergeant en met twee, drie sprongen rende Frans naar boven de trap op, door de schutkolk en toen lichtte hij het deksel op, zodat hij op dek kon kijken.
Even knipperde hij met de ogen. Het achterdek stond in lichter laaie en hij hoorde een schrille stem, die riep:  ,, Zijn er nog beneden?…. we zijn verloren ! ”

In het volgende nummer:

UREN ZONDER ZWEMVEST….